MENU

De bergen ontdekte Katja pas in haar studententijd. Daarvoor was ze vooral op de atletiekbaan te vinden, waar ze uitblonk op de middellange afstand. In de jaren '80 maakte ze deel uit van nationale atletiekselectie en liep ze diverse interlands. Ze vertelt:

"Ik ging in 1983 voor het eerst naar de bergen met een paar vrienden, naar Oostenrijk. Wat voor mij echt een eye opener was: dat simpele leven. Van A naar B gaan, een helder doel, de fysieke inspanning, de ruimte die je ervaart in de bergen, dat je je moet aanpassen aan het weer: het is wat het is. En vooral ook de verbondenheid met elkaar. Ik wilde gewoon nooit meer iets anders daarna."

"Ik heb jaren alleen maar gewandeld. Maar dan kom je wel klimmers tegen, die kunnen dan over de gletsjers lopen, en wij niet. Toen ben ik lid geworden van de KNAV, en een klimcursus gaan doen. In 1994 ben ik voor het eerst naar Nepal gegaan, voor een trektocht rond de Dhaulagiri. Toen we een bult van ongeveer 6000 meter beklommen, de Dhampus Peak (6012m), bleek dat ik best goed tegen de hoogte kon en ben ik steeds een stapje hoger gegaan. En daarna ben ik pas echt technischer gaan klimmen, om moeilijkere bergen en routes te kunnen doen. Maar het is echt vanuit het wandelen begonnen. En soms zie ik mezelf nog steeds wel als een doorgeschoten loper. Ik merk ook dat ik meer plezier haal uit het lopen dan echt het moeilijke klimmen."