MENU

Na een half uur op de top begint het team aan de afdaling. Er is geen tijd om te treuzelen. Jan Piet schrijft:

“Duidelijk ga ik nu de nadelige gevolgen van de vermoeidheid ondervinden, naarmate de tijd verstrijkt en het allengs kouder wordt, maakt zich een onbeheersbaar verlangen van mij meester om zo snel mogelijk deze berg af te zijn.”

Peter kan vanuit het kampje, 1.500 meter lager, de mannen tussen de mistflarden door zien, en hoort de stemmen van zijn afdalende vrienden. Hij begint vlug aan de voorbereidingen voor het avondeten, maar ziet uiteindelijk pas om half 10 ‘s avonds hun hoofdlampjes in het bivak verschijnen.

Uitgeput en opgelucht strijken ze bij de tenten neer.