In 1984 beklommen Edmond Öfner en Jaap Moerman (overleden in 1989) als eerste Nederlanders de noordwand van de Droites (4001m). De meeste bekende ijswanden van de Alpen waren in de jaren ‘70 al voor het eerst door Nederlanders beklommen. Het duo Ronald Naar en Bas Gresnigt nam hierin het voortouw, op de voet gevolgd door enkele andere sterke ijsklimmers van hun generatie, zoals Gerard van Sprang, Ger Friele en Frans Heusdens. De noordwand van de Droites, een van de meest beruchte ijswanden van het Mont Blanc-gebied, kreeg echter lange tijd geen Nederlandse beklimming. Dit kwam vermoedelijk door het gegeven dat er 1000 meter steil ijs en moeilijk gecombineerd terrein overwonnen moest worden. Met de ijsklimmaterialen van toen betekende dit een flinke uitdaging. Edmond Öfner en Jaap Moerman waren de eerste Nederlanders die hierin slaagden.
In de jaren vijftig en zestig was het klimmen van loodrecht ijs überhaupt nog niet mogelijk, omdat men met een pickel treden hakte om in te gaan staan. De technische limiet en de maximale steilte lag hierdoor ongeveer op 60 graden ijs. Tijdens de eerste beklimming van de Droites noordwand in 1957 doken de eerstbeklimmers in het bovenste deel van de wand zo gauw mogelijk de rotsen in omdat ze zich hierin meer comfortabel voelden. Met de introductie van de piolet-traction ijsbijlen in de jaren zeventig werd het echter plotseling mogelijk om ijs steiler dan 60 graden te klimmen. De klimmers konden hiermee boven hun hoofd in het ijs slaan. De ijsbijlen werden in de decennia hierna steeds ergonomischer, waardoor verticaal ijs niet meer alleen aan de allerbeste alpinisten was voorbehouden.
Na Moerman en Öfner in 1984 volgden er nog regelmatig beklimmingen door Nederlanders. Dit gebeurde veelal via de Ginat-route, een pure ijsklimroute met loodrechte passages. De laatste jaren is de wand door de klimaatverandering nog zelden in goede conditie.
Öfner was een markante verschijning in de Nederlandse klimwereld aan het begin van de jaren ‘80. Getooid met een wilde haardos en een aantal flinke oorbellen ging hij vele extreme ijsroutes in de Alpen te lijf. Samen met Moerman klom hij bijvoorbeeld ook de Japanse route in 1984 op de Brenvaflank van de Mont Blanc. Een moeilijke en objectief gevaarlijke route, die ze in de nacht klommen om de risico’s te minimaliseren. Iets daarnaast zit de Poire op de Mont Blanc, een ijsroute die hij soleerde. Naar eigen zeggen zat er bij Öfner soms ‘best een steekje los’. En volgens hem was dat ook wel nodig om dit soort beklimmingen te kunnen volbrengen.
In de jaren '80 ontwikkelt Öfner zich tot een sterke en stabiele expeditieklimmer die in 1984 op de Mount Everest actief is en in 1985 de Hindu Kush opzoekt. In 1987 beleeft hij in Nepal zijn grootste hoogte- en dieptepunt tegelijkertijd. Öfner bereikt de top van de extreem moeilijke Jannu (7710m) via de noordwand en weet veilig af te dalen. De expeditie neemt later echter een dramatische wending. Rudolf de Koning en Ger Friele overlijden op de afdaling na een succesvolle beklimming van de berg. Öfner neemt gedesillusioneerd een jarenlange pauze van het bergbeklimmen. In 1992 keert hij terug als cameraman bij de Mount Everest expeditie van Ronald Naar. Samen met Naar weet hij de top van de hoogste berg ter wereld te bereiken. In de jaren daarna gaat hij nog op expeditie naar K2, Noordpool, Zuidpool en het Amazonegebied.
Edmond Öfner in de Droites Noordwand. Dit is de enige foto van deze beklimming die bewaard is gebleven.
Edmond Öfner in de jaren '80. Foto door Jaap Moerman
De Droites noordwand in jaren '90. Foto Thierry Schmitter.
Dit is een foto van een latere beklimming uit jaren '90 om een beeld te geven. Peter Kok klimt in het steile gecombineerde terrein van de Droites noordwand. Hij deed deze beklimming samen met Thierry Schmitter.
Thierry Schmitter voorop in het steile ijs. Ook deze beklimming werd met rechte ijsbijlen gedaan.
Vul het formulier in en upload de documenten waarmee je dit artikel wilt aanvullen.