MENU

Verslag Rovereto Boulder Worldcup 14 september 2003

Ik merkte de week voor de wedstrijd dat ik goed in vorm was en met het gesprek met jou in mijn achterhoofd had ik er veel vertrouwen in.

Een paar dagen voor de wedstrijd werd ik verkouden. Dit maakte me niks uit want ik had het vertrouwen dat dit voor mijn klimmen niets uit hoefde te maken. Ik werd echter behoorlijk verkouden en op de dag van de kwalificatie voelde ik me niet fit en enigszins ziek. Ik heb geprobeerd om dit niet van invloed te laten zijn en heb geknokt voor wat ik waard was. Ik merkte tijdens de wedstrijd wel dat het niet helemaal goed zat, want werkelijk al mijn spieren werden moe. Ik stond te wiebelen op mijn benen vooral mijn armen en mijn schouders gaven de strijd op. Zelf deed ik dit gelukkig niet, zodat ik er toch nog een finaleplaats wist uit te slepen. Na de wedstrijd en ook nog op de finaledag had ik allemaal harde en moeie plekken in mijn spieren. Het gekke was dat ik me ook hier geen zorgen over maakte. De finale ! was pas 's avonds en met een goede warming up viel het waarschijnlijk allemaal erg mee. Daarbij kwam dat mijn verkoudheid op de finaledag bijna over was. Na 's middags nog even geslapen te hebben voelde ik me klaar voor de finale. Ik heb ondanks het ontoereikende wandje langer opgewarmd dan normaal en ik had er zin in.

In de eerste boulder was ik door het lange wachten iets te koud, waardoor mijn bewegingen wat onzeker waren. Toch flashte ik deze. Nu voelde ik dat ik warm was en ondanks de moeizame eerste boulder groeide het vertrouwen en het plezier. De tweede boulder was lang met een overstap van de ene wand op de andere wand. De boulder begon met wat sprongen, waarin ik veel lol had. De eerste poging probeerde ik de overstap met mijn gezicht naar de toeschouwers, wat niet lukte. De tweede poging draaide ik mijn kont dus maar naar het veelkoppige publiek. Dit pakte beter uit en na nog wat zware passen topte ik ook deze boulder. Dit ging goed. Ik was wel moe van deze lange boulder maar ik wist dat de volgende vertikaal was en daarin kan je altijd wat herstellen. Het begin van de derde boulder begreep ik niet gelijk, waardoor ik veel pogingen nodig had. Toen ik dit echter doorhad lukte het hogere en veel moeilijkere gedeelte in de tweede poging ! na het zien van het licht. 3 tops en ik kon mijn lol niet op.

De vierde was moeilijk en ik haalde geen zone. Alleen Rakhmetov kon deze boulder later toppen. De vijfde boulder was hard, recht toe recht aan, maar na een verkeerde optie gekozen te hebben in de eerste poging lukte deze wel in de tweede. Niemand anders kon deze boulder klimmen en om eerlijk te zijn kwamen ze nog niet in de buurt van de top. Dit bracht mij op vier tops en heel dicht bij een podiumplaats wat ik toen nog niet wist. De laatste boulder was minder moeilijk maar een beetje tricky op gladde opzetmodules en kantjes. Ik hoorde de omroeper iets zeggen over mij en over het podium, maar ik schonk hier verder geen aandacht aan. Ik moets eerst deze boulder nog maar eens toppen. Om de laatste pas te maken, moest je om de hoek een greepje pakken die gunstig zat om je voeten goed op de gladde module te plaatsen. Deze greep was ik echter vergeten en voor ik af kon zetten om de topgreep te pakken gleed mijn voet weg. Op de grond zag ik meteen wat ik fout deed en na d! e nodige rust zou ik het goed doen en de boulder toppen. Een pas eerder dan zojuist gleed mijn voet echter weer weg en waren mijn kansen op een top verkeken. Dit kostte me een podiumplaats.

Ik had nu vier tops. Rakhmetov had er vijf, Dulac en Fishhuber ook vier, maar minder pogingen dan ik. Na de finale was er nog een officieuze wedstrijd waarin een moeilijke ongeklommen boulder uit de kwalificatie geprobeerd kon worden. Degene die hem klom won 1000 euro. Deze boulder was ook vreselijk lang en ik deed voor de lol mee. Na een aantal pogingen kwam ik tot mijn verbazing toch tot de laatste pas. Alleen Kasbekov wist 'm te toppen. Nu wist ik zeker dat het die dag niets met geluk te maken had, maar dat ik gewoon heel goed had geklommen en dat ik net zo sterk kan zijn als de rest.

Wouter Jongeneelen