MENU

De Hoogtelijnredactie deelt: Typisch winter

Sneeuw, korte dagen, schaatsen, skiën, warme choco. Allemaal typisch winter. We stelden de redacteuren van Hoogtelijn de vraag: waar denk jij aan bij ‘winter’?

Door: Rinske Brand

Lineke: ‘Bij winter denk ik aan het fijne gevoel dat het me geeft als de herfst invalt, wetende dat die zich uitrolt naar de winter …. Ik ben zo’n persoon die aan lichte zomerdepressie lijdt. Het licht is me te hard, de temperatuur te hoog, de dagen te eentonig, de knusheid ver weg. Zo verkoos ik eens in de zomer een trektocht door IJsland. We zetten de tent op aan een meer en zagen forellen dansen op het water. Het was augustus en bij de hut hing een weerbericht: vannacht is voor het eerst de zon weer onder gegaan. De winter staat voor de deur. De wind zette aan en het was koud. ’s Nachts vroor het. Toen ik wakker werd, ritste ik de tent open: wauw! Camera, trui, muts, handschoenen, en als een speer naar buiten. Boven het meer hing een doek van mist, zo mooi, zo mystiek. Om nooit te vergeten. Winter is coming …’

Femke: ‘Ik probeer elk jaar in december een week naar Schiermonnikoog te gaan. Dan is de zomerdrukte voorbij en is het eiland 'weer van de eilanders'. Het is koud, het waait er altijd en er kan zeker een bui of sneeuw vallen. Dat deert me niet. Trek voldoende laagjes aan, wapen je met een muts en wanten tegen de kou en stap het strand op. Kilometers kun je lopen, zonder iemand tegen te komen. Het is uren lopen naar de Balg, het uiterste puntje van het eiland. Zorg wel dat je van tevoren het getij hebt gecheckt, want je wilt niet worden omsloten door water. Laat ook iemand weten dat je gaat. Terug in het dorp stap je de warmte in van Hotel Van der Werff, bestel je een warme choco of een Kloosterbier en kijk je rozig terug op een van je mooiste dagen van het jaar.’

Frank: ‘Winter staat voor mij voor sneeuw, zoveel mogelijk sneeuw. Maar dan wel graag lawineveilig. Het liefst maak ik dagenlange trektochten over eindeloze sneeuwvlakten. Afgelopen voorjaar schoot dat erbij in door de Covid-beperkingen. Deze winter zou ik graag een van mijn grote dromen verwezenlijken, met een drieweekse langlauftocht door onbewoond gebied in het heel hoge Noorden. We gaan het meemaken hoe ver we komen.’

Rien: ‘Winter is schaatsen op echt ijs! Als kleine jongen stond ik elke winter op ijshockeyschaatsen, echt elke winter. We kwamen dan na een flinke fietstocht thuis van de Hatertse Vennen of het Wijchens Ven, met half bevroren vingers en voeten. Zo zit dat in ieder geval in mijn geheugen. Sinds de laatste Elfstedentocht van 1997 sta ik op noren en dat werden snel daarna klappers. Deze foto is van Eerste Kerstdag 2010, ook al stokoud dus, ergens in de buurt van Blokzijl. Mijn laatste toertocht was ook de Blokzijler Merentocht. Tegenwoordig moet ik het hebben van de Vechtse Banen. Tenzij deze winter… nou ja, we blijven er allemaal op hopen, toch?’

Rinske: ‘Cliché, maar winter is voor mij sneeuw, liefst in combinatie met bergen. Onze milieubewuste ouders hebben ons vroeger nooit mee op wintersport genomen. En zonder enige ski- of snowboardervaring, wat doe je dan met die liefde voor winterse bergen? Sneeuwschoenen brachten uitkomst. Ondanks een misschien wat belegen imago kun je op die flappers de meest geweldige tochten maken, ver weg van de bewoonde wereld en drukke pistes. Dagenlang dwalen door witte landschappen, struinen van winterraum naar winterraum, kampvuur maken in de sneeuw, een iglo bouwen. Eten en slaapzak mee in je rugzak, alle opties liggen open, de witte wereld is de speeltuin. Voor mij is dat echt het ultieme winteravontuur.’

Peter: ‘Komende winter.... wat wordt dat? In de kou voelt covid zich thuis..... En de wintersporters? Ga je nog? Er is geen après-ski, is het dan wel gezellig? Afstand houden in de lift, in restaurants, overal mondkapjes op. Veel skigebieden geven een buff bij het kopen van een liftpas, zo beloven ze. Een collector's item, dat wel. De jonge skiërs en snowboarders in het Bulgaarse Pamporovo hebben met gezichtsmaskers geen probleem. Die gaan het liefst de piste op met de meest vervaarlijke uitziende creaties over hun gezicht. Collega pistiers schrikken er wellicht van, maar dat coronamonster met die tentakels....?

Ico: ‘Bij winter denk ik toch meteen aan ijs. De spanning als je ’s ochtends gaat testen of het dik genoeg is. Het unieke geluid dat het ijs maakt als je eroverheen glijdt. Het andere beeld dat je van ons land krijgt vanaf het water en de plekken waar je plotseling kan komen. Onze enige echte wintersport! Het besef dat deze ervaring steeds zeldzamer wordt maakt dat ik er elke keer nòg intenser van geniet.’

Marieke: ‘Sommige mensen hebben een hekel aan de winter, maar ik niet. Ik hou van die koude winterdagen met kraakheldere luchten en een laagstaande zon, liefst natuurlijk boven een landschap dat is bedekt met sneeuw en ijs. Ik hou zelfs van tintelende handen, schrale wangen en die eindeloze loopneus. Ik kan helaas niet skieën en ook niet zo goed schaatsen, maar ik hou des te meer van winterwandelen. Dat kan in de bergen zijn, maar ook gewoon in Nederland. Dat geknerp van de sneeuw onder je schoenzolen – dat is voor mij hét geluid van de winter! En als je dan moe en verkleumd thuiskomt, dan is er niets lekkerder dan een kop warme chocolademelk en een bord stamppot.’

Mirte: ‘Sleuren en sjouwen met tassen, mezelf in en uit in het openbaar vervoer wurmen, de trap van het appartement of hotel opslenteren met mijn handen vol: kortom op pad gaan. De winter is voor mij pas echt begonnen op het moment dat ik mijn spullen pak en op reis ga, de bergen in, de sneeuw tegemoet gewapend met mijn snowboardspullen. De winter is voor mij een heel bijzonder seizoen en al twintig jaar lang het enige seizoen waar ik me 100% in mijn nopjes voel. Het seizoen waar ik voor werk de wereld afreis (iets met van je hobby je werk maken). Het moment dat die tassen tevoorschijn komen, verschijnt ook de glimlach op mijn gezicht. Want dan mag ik weer. Op die tassen ligt nu een laagje stof helaas.’

Florian: ‘Mijn laatste winter in de bergen was ruim een jaar geleden in het Karkanosze. Het is een gebied waar je prachtig winterse toertjes kunt maken op rackets, langlauf- of toerkski's. Corona is op dat moment nog ver weg in China, en ik loop met Ico en Annemiek uren in stilte door de bossen richting een col. Dan, plotseling, op de plek waar de Elbe aan een bron ontspringt, stuiten we op het koude beton van een oud Oost-Europees hotel. Ik vind het een mooi beeld van vergankelijkheid waar ik me wel aan kan laven tot we weer met ski's de bergen in kunnen.’