Na het eerste Nederlandse succes op een ‘achtduizender’ in 1977 was het pad naar de hoogste Himalayareuzen geopend. Maar waar de Nederlandse Annapurna Expeditie van 1977 nog in een groot team klom, durfde een Nederlands team het in 1981 aan om de technische ‘achtduizender’ Nanga Parbat te proberen in een veel kleiner team. Het werd een spraakmakende expeditie die de Nederlandse bergsport naar een hoger niveau tilde.
Al jarenlang vormden Bas Gresnigt en Ronald Naar een succesvol duo in de Alpen. Ze beklommen onder meer in 1977 als eerste Nederlanders de beruchte Eiger-noordwand.
Ook Gerard van Sprang en Ger Friele beklommen samen vele moeilijke ijswanden in de Alpen. Deze twee duo’s, die deels vrienden, maar deels misschien ook een beetje elkaars concurrenten waren, besloten samen op te trekken om de 8.125 meter hoge Himalayareus Nanga Parbat in Pakistan te beklimmen. Het team werd aangevuld met Frank Moll, die gestopt was met technisch klimmen, maar toch als cameraman mee wilde.
Nanga Parbat (wat ‘Naakte Berg’ betekent) is een 8.125 meter hoge berg in Pakistan. De berg staat bekend als niet makkelijk te beklimmen, en werd na talloze pogingen pas in 1953 voor het eerst beklommen door de Oostenrijker Hermann Buhl. De zuidwand van Nanga Parbat, die bekend staat als de Rupalwand, wordt door velen beschouwd als de hoogste ijs- en rotswand ter wereld. Deze wand werd in 1970 voor het eerst beklommen door de Italiaanse klimlegende Reinhold Messner en zijn broer, die tijdens de afdaling overleed.
Na een voorbereiding van meer dan een jaar en een lange reis naar het basiskamp krijgt het team van de Nederlandse Nanga Parbat Expeditie eindelijk zicht op het hoofddoel: de imposante Rupalwand. Hun plan is om de Oostenrijkse ‘Schell-route’ naar de top te volgen. Deze route werd door een team onder leiding van Hannes Schell in 1976 voor het eerst geklommen. Met de verslagen van Schell in hun hand staren de Nederlanders geïntrigeerd naar de immense wand. Voor hen ligt het project waar ze de komende acht weken hun tanden in gaan zetten.
Na zeven weken en verschillende acclimatisatierondes, waarin het team steeds hoger en hoger in de wand weet te komen, is het tijd om een serieuze toppoging te wagen. Op 23 juli bereiken de vijf klimmers opgetogen het 1e kamp op 5100 meter hoogte, maar na een paar dagen waarin het team tot kamp 3 (7.050m) komt, slaat het weer om en wordt Frank ziek, dus daalt het team teleurgesteld weer af. Frank, die veel last heeft van zijn darmen en bovendien als cameraman zijn werk er al op had zitten, blijft daarna in basiskamp.
Op 1 augustus vertrokken de overige vier klimmers opnieuw naar kamp 2, en op 3 augustus bereiken ze het bivak op 7.500 meter hoogte. De dag erna was een dag vol tegenslagen, wanneer de klimmers tweemaal de route kwijtraken en Bas en Ger langzaam maar zeker last krijgen van de hoogte. Bas besluit af te dalen. De overige klimmers maken een tweede bivak slechts 50 meter hoger dan het vorige. De volgende ochtend valt ook Ger af. Gerard en Ronald gaan door, maar op 7800 meter hoogte geeft ook Gerard op.
Ronald is de enige die overblijft om de laatste 300 meter naar de top door te klimmen. Hij schrijft in De Berggids (December 1981, pg. 7): “Het laatste stuk alleen was uitzonderlijk zwaar. Ik ging door tot het uiterste, met slechts één doel voor ogen: als ik de top haal, mogen we naar huis, dan is deze kwelling ten einde.”
‘S middags rond één uur bereikte hij het hoogste punt van Nanga Parbat. Hij maakte geen topfoto, naar eigen zeggen omdat zijn vingers daarvoor te koud waren.
Na zijn beklimming daalt Ronald af, waar hij Gerard en Ger nog steeds in het hoogste kamp aantreft. Ze maakten een apathische indruk, maar wilden het de volgende dag nog eens proberen. Met het verslechterende weer, de opgelopen bevriezingen en de uitputting in het hoofd besluiten ze uiteindelijk toch af te dalen. Ger liep daarbij derdegraads bevriezingen aan zijn vingers op. Na afloop moesten zijn vingers worden geamputeerd vanaf het bovenste kootje.
De beklimming van Nanga Parbat is de tweede Nederlandse beklimming van een achtduizender ooit. Het feit dat dit team deze relatief technische wand beklom in een kleine formatie en daarbij geen gebruik maakte van extra zuurstof, maakt het een van de hoogtepunten uit de Nederlandse bergsportgeschiedenis.
In mei 2003 werd Naar in het buitensportblad Op Pad en vervolgens ook in de landelijke media ervan beschuldigd dat hij destijds nooit de top van de 8125 meter hoge Nanga Parbat zou hebben bereikt. In juni 2003 won Naar een rechtszaak tegen de cameraman Frank Moll en het tijdschrift. Hij spande ook een kort geding aan tegen het televisieprogramma Zembla, dat een uitzending aan de zaak wijdde, maar Naar verloor dat. In het najaar van 2003 schreef Naar over deze zaak het boek Hoge toppen vangen veel wind. In mei 2006 spande de cameraman een hoger beroep aan. Hij kwam hierbij met nieuwe verklaringen die zijn beweringen zouden moeten onderstrepen. Naar slaagde er tijdens de zitting in de onjuistheid van deze verklaringen aan te tonen. Daarop schoof het hof de vrijheid van meningsuiting van de cameraman terzijde en won Naar het hoger beroep.
De Schell-route op de Rupalwand van Nanga Parbat.
Het Nanga Parbat-massief.
Gerand van Sprang en Ger Friele klimmen verder vanuit Kamp 1 op 5100m hoogte.
Ronald Naar op ongeveer 6000 meter hoogte.
Bas Gresnigt spoort op 6200 meter hoogte- boven kamp 2.
De sneeuwgraat van de Schell-route op 6300 meter- met kamp 2 in de diepte.
Ronald Naar en Bas Gresnigt in Schell-route Vert.
Bas Gresnigt klimt op 6800 meter hoogte- uitzicht op de Kashmir.
Bas Gresnigt op 6600 meter hoogte.
Ger Friele op 6700 meter hoogte in de stuifsneeuw.
Kamp 3 (ca. 7100 m.)
Gerard van Sprang vlak voordat hij omkeerde.
Nanga Parbat-zuidtop, gefotografeer vanaf de graat naar de hoofdtop.
Zicht vanaf het Silbersattel aan de noordkant van Nanga Parbat.
Nanga Parbat-zuidoostgraat in de storm.
Vul het formulier in en upload de documenten waarmee je dit artikel wilt aanvullen.