In de geschiedenis van het Nederlandse expeditieklimmen zijn het aantal 'vrouwenexpedities' op de vingers van één hand te tellen. De meeste expedities bestonden uit teams met alleen maar mannen, en aan slechts een klein gedeelte namen ook één of enkele vrouwen deel. In 1988 beklom een vrouwenteam de oosttop van de 7920 meter hoge Chamlang. Voor zover bekend is de expeditie van een vrouwenteam naar Saribung (6328m) in 2010 de tweede Nederlandse expeditie met alleen maar vrouwen.
De Saribung (6328) is een relatief makkelijke, maar wel hoge berg, die vanuit Nepal bereikt wordt door een dal dat toegang geeft tot China. Om deze reden was het dal tot 2006 verboden terrein voor niet alleen buitenlanders, maar voor iedereen die er niet woonde. Sinds de openstelling waren er in 2010 nog maar weinig buitenlanders geweest. In het voorjaar van 2010 beklommen Annette Spelt, Robert Eckhardt, Hans van der Meulen, Monique Stuut en Niels Weijsenfeld als eerste Nederlanders de Saribung. Het vrouwenteam reisde in datzelfde jaar, maar in het najaar, naar Nepal.
Het initiatief voor de expeditie kwam van Erna Anema, beeldend kunstenaar en docent aan de Rietveld Academie, die al ruim dertig jaar regelmatig naar Nepal reisde. In overleg met René de Bos, de eerste Nederlander die de top van Mount Everest bereikte, kwam ze uit op Saribung. Ze stelde zelf een team samen door mensen aan te schrijven van wie ze wist dat ze fysiek en mentaal sterk waren en tot een gaatje zouden gaan. Zo ontstond een team dat bestond uit zes vrouwen: naast zijzelf namen Marina de Kanter, Floor Joosten, Joanna Blaisse, Marjo van Schaik en Ardine Nicolaï. Aangevuld met vier Nepalese sherpa's Sirdar Ang, Sonam, Phurba en Sarki konden ze daarmee drie touwgroepen vormen, waardoor er voldoende marge was om de top te bereiken.
Saribung is technisch niet moeilijk om te beklimmen, maar wel heel hoog. Dat vereist tijd en aandacht voor acclimatisatie. De Nederlandse vrouwen hadden daarom geen al te strikt schema. Erna: "In Nepal moet je flexibel blijven, er kunnen wel honderd calamiteiten zijn die je tevoren niet kunt bedenken. Een brug kan zijn weggeslagen, de dragers kunnen staken, de muildieren kunnen weigeren.' Ze trokken 31 dagen uit voor de expeditie. Het aanvankelijke plan werd vervolgens iets aangepast om zo geleidelijk mogelijk te kunnen stijgen.
Op de achttiende dag, na verschillende acclimatisatierondes, is het tijd om naar de top te gaan. Van drie uur 's nachts tot zes uur 's morgens zijn de teamleden druk met water smelten voor de toppoging. Er zijn te weinig branders en op die hoogte branden ze te traag, waardoor ieder uiteindelijk maar 1,5 liter bij zich heeft. Toch lukt het ze de top te bereiken.
Erna: "Een van de hoogtepunten van die dag vond ik het moment dat ik doorkreeg dat alles zo meezat, dat ik die top ging halen. Tot het laatst aan toe weet je dat nooit zeker. [...] Een van de sterksten van ons werd vlak bij de top geteisterd door hevige duizeligheid. Ze heeft het ten slotte glorieus gehaald, kun je zien hoeveel een sterke geest, naas het fysieke, bepaalt."
"Welcome to the Dutch Saribung Expedition": Het team komt aan in Kathmandu, Nepal.
Toegang tot het dal naar Phu vanuit de Annapurna trekking.
Offeren in het basiskamp.
Op weg tijdens een acclimatisatieronde.
Het basiskamp in de sneeuw.
Het basiskamp in de sneeuw.
High camp op 5425 meter hoogte.
De top gezien vanuit High Camp.
Zicht op Saribung (rechts).
Op de top van Saribung.
Spullen klaarmaken in High Camp.
Zicht op het dorpje Phu.
Dorstijd in Phu.
Het hele team, inclusief de Nepalese sherpa's.
Tijdens de trekking, bijna weer thuis.
Initiatiefneemster Erna Anema met Elisabeth Hawley en Sirdar Ang.
Vul het formulier in en upload de documenten waarmee je dit artikel wilt aanvullen.